U heeft nog niets in uw winkelwagen
Your browser's Javascript functionality is turned off. Please turn it on so that you can experience the full capabilities of this site.
Adriaen van Bommel start in 1718 het familiebedrijf. Zes jaar later wordt ook zijn broer Christiaen lid van het Bredase schoenmakersgilde. De archieven van het schoenmakersgilde vermelden niet in welke schoenmakerij de broers werken. Alles wijst er echter op dat ze samen een schoenmakerij hadden. Adriaen en Christiaen werken volgens het archief met dezelfde leerling schoenmakers en sluiten in 1734, na het overlijden van hun vader, samen een hypotheek af op het ouderlijk huis.
Deze twee krabbels zijn het enige teken van leven dat rechtstreeks afkomstig is van de twee broers. Het leven van deze mannen, hun tijd en hun schoenmakerij is nog slechts een vage herinnering. Deze twee handtekeningen maken hun bestaan weer wat minder abstract.
18e en 19e eeuw
De allereerste Van Bommel schoen wordt op 12 december 1718 gemaakt. Dit is de dag dat Adriaen van Bommel, op 20 jarige leeftijd, toetreedt tot het schoenmakersgilde van Breda. Met de betaling van het verplichte ambachtsgeld is Adriaen voortaan zelfstandig schoenmaker. De acht jaar ervoor is hij in de leer geweest bij meesterschoenmaker Bernart Verhoeven. In de 18e eeuw is het gebruikelijk dat jongens op jonge leeftijd in de leer gaan bij hun vader. Ze werken mee voor de kost en leren tegelijkertijd de kneepjes van het vak. Adriaen was echter niet in de leer bij zijn vader. Hieruit kunnen we opmaken dat vader Reynier geen schoenmaker was.
Van de vele honderden Nederlandse schoenmakerijen in de 18e en 19e eeuw bestaat alleen het bedrijf van de familie Van Bommel nog. Het vak werd in een periode van meer dan 300 jaar acht maal van vader op zoon doorgegeven. Van Bommel heeft in die tijd, op 1 jaar verplichte sluiting tijdens de Tweede Wereldoorlog na, onafgebroken schoenen geproduceerd. Op dit moment wordt het bedrijf geleid door de negende generatie van de familie: Reynier, Pepijn en Floris van Bommel.
Adriaen van Bommel wordt op 12 december 1718 lid van het schoenmakersgilde van Breda. De meeste beroepen kun je in de middeleeuwen en de vroegmoderne periode uitsluitend uitvoeren als je lid bent van het gilde van het betreffende ambacht. De gildes hebben veel invloed op alles wat er binnen de beroepsgroep gebeurt. Ze bepalen de prijzen, hanteren strenge regels, stellen kwaliteitsnormen en bepalen wie er toe mag treden tot de beroepsgroep.
In het stadsarchief van Breda zijn kasboeken bewaard gebleven van ‘Het gilde van schoenmakers, leerlooiers en andere leerbewerkers’. De kasboeken beslaan de periode 1449 tot 1798. In het jaarverslag van 1718 is de volgende tekst teruggevonden:
Dit is een foto uit 1859 van Maria van Gijsel-Van Bommel, de bet-bet-overgrootmoeder van de huidige directie. De uitvinding van de fotografie vind slechts twintig jaar eerder plaats in Parijs en Londen. Fotograferen is in 1859 nog erg complex en de foto’s zijn slecht van kwaliteit. Het nemen van een foto duurt enkele minuten, chemische stoffen moeten kort voor de opname op een glazen- of koperen plaat worden aangebracht en de fotoplaat dient onmiddellijk na de belichting in een donkere kamer te worden ontwikkeld.
Schoenfabriek van Bommel exploiteert tot 1915 naast het fabriekspand een kleine kruidenierszaak. In deze zaak kan het hele dorp inkopen doen. De winkel is echter vooral bedoeld voor de gedwongen winkelnering die Van Bommel haar werknemers oplegt. Bij gedwongen winkelnering wordt salaris deels in geld en deels in goederen of tegoedbonnen uitgekeerd. Meestal kunnen deze tegoedbonnen alleen verzilverd worden in de bedrijfswinkel. Bij Van Bommel is dit het geval.
Schoenproductie kan op drie manieren uitgevoerd worden: Handmatig, machinaal of gemechaniseerd. Tot 1912 maakt van Bommel haar schoenen handmatig. Dit wordt gedaan door blokwerkers en schootwerkers. Een blokwerker heeft de schoen op een draaibaar schoenmakersblok van gietijzer voor zich staan en heeft zo beide handen vrij om aan de schoen te werken.
De afkorting in de naam Schoenfabriek wed. J.P. van Bommel staat voor: ‘Weduwe Johannes Peter’. Eind 19e eeuw is het gebruikelijk dat, wanneer een vrouw weduwe wordt, ze als officiële naam, de naam van haar overleden echtgenoot aanneemt. Wanneer in 1887 directeur Johannes Peter van Bommel op jonge leeftijd overlijdt, neemt zijn vrouw Johanna van Dinther daarom de naam ‘Weduwe Johannes Peter van Bommel’ aan.
De weduwe J.P. van Bommel die vanaf 1887 dertien jaar leiding gaf aan de schoenfabriek kon niet schrijven. Johanna is geboren in 1842, een tijd waarin onderwijs alles behalve vanzelfsprekend was. Een document uit 1907 waarin het eigendom van een stuk grond wordt beschreven is door de weduwe ondertekend met een kruisje. Onder het kruisje staat: ‘Ondergetekenden verklaren dat bovenstaand kruisje het handtekening is van de Wed. J.P. van Bommel, die verklaart niet te kunnen schrijven. August en Janus van Bommel’.
null
Om u beter en persoonlijker te helpen, gebruiken wij cookies en vergelijkbare technieken. Naast noodzakelijke cookies, waardoor de website goed werkt, plaatsen we ook functionele en analytische cookies om onze website elke dag weer een beetje beter te maken. Ook plaatsen we marketing cookies zodat wij en derde partijen uw internetgedrag kunnen volgen en persoonlijke content kunnen laten zien. Klik op 'accepteer' om alle cookies te accepteren. Bij 'voorkeuren aanpassen' kunt u meer lezen over de cookies en deze eventueel uitschakelen. Voor een overzicht van alle cookies die wij gebruiken leest u onze cookieverklaring.